Historie van de elektriciteit in Gelderland

1886

 

1907

 

1907/08

 

1910

 

1913

 

1915

 

 1920

 

1921

  

1922 en verder

 

 

Nijmegen had als eerste een gemeentelijke elektriciteitscentrale (voor 16 straatlantaarns).

 

 

Gemeenten Arnhem en Nijmegen starten productie van elektriciteit in het groot met bouw van centrales en aanleg van plaatselijke netten. (opkomst elektrische trams).

 

 

Elektriciteit opgewekt onder spanning van 5, 6 of 10 kV. Trafohuis verhoogd spanning tot 10 kv.

 

 

Start grote reclame campagne om het verbruik van elektriciteit te bevorderen.

 

 

Nijmegen begint met aanleg interlokale netten. Er ontstaan samenwerkings-verbanden tussen

gemeenten. Ook ontstaan provinciale elektriciteitsbedrijven.

 

 

Oprichting N.V. Provinciale Geldersche Elektriciteitsmaatschappij (PGEM) te Arnhem. De kern van het provinciale net wordt gevormd door   interlokale netten van Arnhem en Nijmegen.PGEM produceerde aanvankelijk zelf geen stroom, maar nam deze af van Arnhem en Nijmegen.

 

Elektrische energie kan nu onder hogere spanning getransporteerd  worden. Lijnen kunnen hoge spanningen aan: 50 en 60KV. PGEM start met aanleg van luchtnet van 50 kV. De spanning bij de centrale wordt verhoogd van 10 tot 25 of 50 kV d.m.v. trafohuis naast de centrale.

 

Gemeente Nijmegen draagt centrale (één van de grootste van Nederland) over aan PGEM.

 

 

Besluit PGEM aanleg plaatselijke netten (daarvoor realisatie door omliggende gemeenten zelf). Later wordt spanning opgevoerd in  schakeltuinen (openlucht), waarin transformatoren buiten staan. Voordelen: goedkoop, overzichtelijk, makkelijk uitbreidbaar en beperkte schade bij explosie.

 

Nog later worden wel volledig gesloten schakelinstallaties gebruikt. (die weer wel in een gebouw werden ondergebracht). In 1994 gaat de PGEM op in NUON.


1886

 

1907

 

1907/08

 

1910

 

1913

 

1915

 

 1920

 

1921

  

1922 en verder

 

 

Nijmegen had als eerste een gemeentelijke elektriciteitscentrale (voor 16 straatlantaarns).

 

 

Gemeenten Arnhem en Nijmegen starten productie van elektriciteit in het groot met bouw van centrales en aanleg van plaatselijke netten. (opkomst elektrische trams).

 

 

Elektriciteit opgewekt onder spanning van 5, 6 of 10 kV. Trafohuis verhoogd spanning tot 10 kv.

 

 

Start grote reclame campagne om het verbruik van elektriciteit te bevorderen.

 

 

Nijmegen begint met aanleg interlokale netten. Er ontstaan samenwerkings-verbanden tussen

gemeenten. Ook ontstaan provinciale elektriciteitsbedrijven.

 

 

Oprichting N.V. Provinciale Geldersche Elektriciteitsmaatschappij (PGEM) te Arnhem. De kern van het provinciale net wordt gevormd door   interlokale netten van Arnhem en Nijmegen.PGEM produceerde aanvankelijk zelf geen stroom, maar nam deze af van Arnhem en Nijmegen.

 

Elektrische energie kan nu onder hogere spanning getransporteerd  worden. Lijnen kunnen hoge spanningen aan: 50 en 60KV. PGEM start met aanleg van luchtnet van 50 kV. De spanning bij de centrale wordt verhoogd van 10 tot 25 of 50 kV d.m.v. trafohuis naast de centrale.

 

Gemeente Nijmegen draagt centrale (één van de grootste van Nederland) over aan PGEM.

 

 

Besluit PGEM aanleg plaatselijke netten (daarvoor realisatie door omliggende gemeenten zelf). Later wordt spanning opgevoerd in  schakeltuinen (openlucht), waarin transformatoren buiten staan. Voordelen: goedkoop, overzichtelijk, makkelijk uitbreidbaar en beperkte schade bij explosie.

 

Nog later worden wel volledig gesloten schakelinstallaties gebruikt. (die weer wel in een gebouw werden ondergebracht). In 1994 gaat de PGEM op in NUON.